Wet houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID−19. (B.S. 2020-12-24)

4 JANUARI 2021

HOOFDSTUK 23. — Tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen die onder de toepassing vallen van het ministerieel besluit van 1 november 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID−19 te beperken van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen 

De Wet houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID−19 hernieuwt de maatregelen van koninklijk besluit n° 15 van 24 april 2020 betreffende de tijdelijke opschorting. Er wordt een nieuwe algemene opschorting toegekend aan ondernemingen die geraakt worden door de COVID-19 pandemie, zodoende dat de geviseerde ondernemingen tijdelijk beschermd zijn van 24 december tot 31 januari 2021 tegen :

  • Bewarende en uitvoerende beslagen op goederen van de onderneming (met uitzondering van beslagen op onroerende goederen die toegelaten zijn);
  • Middelen van gedwongen tenuitvoerlegging
  • Het faillissement op dagvaarding;
  • De gerechtelijke ontbinding;
  • De eenzijdige of gerechtelijke ontbinding van de overeenkomst (ondertekend voor 24 december 2020) wegens wanbetaling van een geldschuld opeisbaar onder de overeenkomst.

De ondernemingen die worden bedoeld zijn deze:

(a) die binnen het toepassingsgebied van Boek XX van het Wetboek Economisch Recht vallen

(b) die voorwerp uitmaken van sluitingsmaatregelen

(c) waarvan de continuïteit  bedreigd is door de verspreiding van de COVID-19 pandemie en haar gevolgen

(d) en die niet in staking van betaling waren op 18 maart 2020

De regeling geldt voor alle schulden van de onderneming. De betalingstermijnen die opgenomen zijn in een voor of na 24 december 2020 gehomologeerd plan van reorganisatie worden verlengd voor de duur van de opschorting, met als gevolg dat de termijn voor het uitvoeren van het reorganisatieplan wordt verlengd.

Ingeval van misbruik kan de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank op dagvaarding beslissen dat een onderneming niet valt binnen het toepassingsgebied van de opschorting of de opschorting geheel dan wel gedeeltelijk opheffen.

Deze regeling doet geen afbreuk aan de plicht tot betaling van de opeisbare schulden noch aan de gemeenrechtelijke contractuele sancties (strafbedingen, exceptie van niet-uitvoering, enz.).

Klik hier